Wanneer werken met een aannemer niet van een leien dakje gaat

Welke rol moet de architect spelen wanneer een aannemer de werf verlaat, fouten begaat en weigert ze op te lossen, als zijn richtlijnen niet worden opgevolgd of de regels van de kunst niet worden nageleefd ? Kan of moet de architect de aannemer dan in gebreke stellen?
Deze vragen worden ons vaak gesteld door verzekerden als zij zich in dergelijke situatie bevinden en als de bouwheer aan de architect om advies vraagt en wilt weten welke stappen hij moet ondernemen.

Het antwoord in het kort? Doordat de architect niet contractueel gebonden is met de aannemer, heeft hij ook geen juridische grond om de aannemer in gebreke te kunnen stellen. Enkel de bouwheer heeft een contract afgesloten met de aannemer. Het is dus aan hem om stappen te ondernemen. Uiteraard kan de architect hem bijstaan en adviseren een aangetekende ingebrekestelling te sturen naar de aannemer.  Echter, de architect is geen jurist en moet dus opletten dat hij niet verantwoordelijk wordt gehouden voor gedane juridische uitspraken en adviezen. Het is dus belangrijk dat de architect de beperktheid van zijn juridische kennis erkent en de bouwheer doorverwijst naar een specialist, die de client kan bijstaan in de juridische vertaling van de door de architect vastgestelde technische mankementen en adviezen.

Contractuele relatie

Het is belangrijk in te zien dat de architect geen contractuele band heeft met de aannemer, dewelke in regel enkel met de bouwheer een overeenkomst is aangegaan. Ook de architect heeft enkel de bouwheer als contractueel aanspreekpunt.

De afwezigheid van contract tussen architect en aannemer leidt ertoe dat de architect een weerspannige aannemer niet zelf in gebreke kan stellen, aangezien hij geen enkel contractueel recht kan doen gelden.

Een aannemer die wordt aangemaand zijn contractuele verbintenissen na te komen, is in gebreke ten opzichte van de partij waaraan hij zich contractueel verbonden heeft, met name de bouwheer en dus niet de architect.
Aangezien de bouwheer de enige is die met de aannemer een contract heeft afgesloten, zullen de te nemen stappen sowieso in zijn naam moeten gebeuren.
Deze vaststellingen leiden ertoe dat de feitelijke oorzaak van de niet-naleving van de richtlijnen van de architect, of dit nu een gebrekkige uitvoering vanwege de aannemer is of een tegenstrijdige instructie vanwege de bouwheer (bijvoorbeeld om budgettaire redenen), geen juridische impact heeft aangezien de architect zich hoe dan ook enkel tot de bouwheer zal kunnen richten.

Taken van de architect: controle, bijstand en richtlijnen

Als de architect de aannemer niet zelf in gebreke kan stellen, hoe moet hij dan wel reageren wanneer hij wordt geconfronteerd met diens tekortkomingen?
Het is belangrijk te onthouden dat de architect een controleopdracht heeft evenals een bijstandsplicht ten opzichte van de bouwheer. Als hij tijdens de uitvoering van zijn controleopdracht tekortkomingen opmerkt, moet hij om te beginnen de bouwheer hierover inlichten, in eerste instantie door middel van werfverslagen.

Deze werfverslagen zijn essentieel zodat de architect kan aantonen te hebben voldaan aan zijn plicht tot regelmatige werfcontrole en de bouwheer te hebben geïnformeerd over de door hem vastgestelde tekortkomingen die werden begaan door de aannemer.
In het kader van zijn advies- en bijstandsplicht, zal de architect de bouwheer eveneens moeten informeren over de te nemen maatregelen op technisch vlak om de tekortkomingen op te lossen evenals de potentiële gevolgen als er niet tot herstel wordt overgegaan.
Rekening houdend met deze vaststellingen en raadgevingen, zal de bouwheer vervolgens de nodige actie moeten ondernemen t.o.v. de aannemer als deze onwillig zou zijn gevolg te geven aan wat gevraagd wordt.
Gezien de afwezigheid van contract kan de architect de aannemer juridisch gezien niet opleggen zijn richtlijnen na te leven. Hij kan weliswaar richtlijnen geven, maar geen bevelen aangezien de aannemer niet de aangestelde is van de architect.

Geconfronteerd met een weerspannige aannemer, zal de architect dus moeten reageren door middel van de uitoefening van zijn controleopdracht en bijstandsplicht.
Gezien de vertrouwensrelatie tussen de bouwheer en de architect, is het belangrijk dat de aan de aannemers gegeven richtlijnen niet door de bouwheer worden tegengesproken. Deze driehoeksverhouding kan op de werf snel aanleiding geven tot spanningen, zodat wij adviseren dat reeds bij de contractonderhandelingen wordt gewezen op de relaties tussen de partijen.
Wij stellen dan ook voor om volgende clausule van nu af aan in te voegen in de modelovereenkomst:

“De OPDRACHTGEVER komt niet rechtstreeks tussen in de opdracht van de ARCHITECT en geeft geen richtlijnen aan de uitvoerders zonder medeweten en instemming van de ARCHITECT.

De OPDRACHTGEVER zal de aannemer in gebreke stellen wanneer deze de opmerkingen van de ARCHITECT niet opvolgt.”

Bij volharding van fouten en tekortkomingen in hoofde van de aannemer

Wij stellen spijtig genoeg regelmatig vast dat een aannemer weigert de vastgestelde gebreken te verhelpen.
Zoals hierboven meegedeeld heeft de architect evenwel niet de hoedanigheid om hem in gebreke te stellen gezien de afwezigheid van een contractuele band tussen beiden. Enkel de bouwheer heeft de juridische hefbomen om te handelen. Vaak zal deze laatste echter zijn architect om advies vragen met betrekking tot de concrete te nemen stappen ten opzichte van de aannemer.  
Wij benadrukken dat de adviesplicht van de architect weliswaar bepaalde juridische aspecten omvat, maar dat dit juridisch luik zeker niet onbegrensd is, wel integendeel. De architect is immers in eerste instantie de technische raadsman van de bouwheer, niet zijn juridische bijstand. Voor zover van een juridische informatieplicht kan gesproken worden, heeft deze eerder betrekking op het verlenen van informatie in verband met de normen en regelgeving die van toepassing zijn in zijn vakgebied.

Het is echter geenszins de bedoeling dat de architect zich in de plaats stelt van een jurist of advocaat door juridische adviezen te geven met betrekking tot bijvoorbeeld de beëindiging van de aannemingsovereenkomst, de vervanging van de aannemer of de wenselijkheid van de instelling van een vordering.

 In geval van tekortkomingen in hoofde van de aannemer is het dus niet aan de architect om zijn cliënt een juridisch advies te verlenen met betrekking tot de juridische gevolgen van deze tekortkomingen. Hij kan hoogstens zijn bouwheer adviseren een aangetekende ingebrekestelling te versturen naar de aannemer ten einde deze laatste aan te sporen te voldoen aan zijn wettelijke en contractuele verplichtingen (waarbij deze plichten uiteraard worden gepreciseerd).

Risico’s

De architect moet zich bewust zijn van de beperktheid van zijn juridische kennis en indien nodig zijn bouwheer naar een specialist doorsturen.
Dit is des te belangrijker wetende dat de verantwoordelijkheid van de architect in gedrang kan komen voor nagenoeg alle prestaties die hij levert in hoedanigheid van professioneel.
Welnu, door juridische adviezen te geven treedt de architect uit zijn vakdomein en neemt hij het risico een fout te begaan met schade tot gevolg waarvoor hij verantwoordelijk kan worden gehouden. Tevens stelt zich dan de vraag of zulke dienstverlening als een activiteit van algemene architectuur kan beschouwd worden waarvoor de aansprakelijkheid is verzekerd.

Conclusie

Als een aannemer in gebreke blijft, moeten meerdere principes worden nageleefd:

  • Het is belangrijk dat de architect de tekortkomingen acteert in een geschrift, idealiter een werfverslag dat aan alle partijen wordt verstuurd
  • De architect heeft de plicht de bouwheer te adviseren over de technische oplossingen die nodig zijn om de vastgestelde problemen op te lossen
  • Aangezien de aannemer geen contractpartij is van de architect, kan deze laatste de eerste niet in gebreke stellen
  • Voor zover de adviesplicht van de architect juridische aspecten behelst, is deze beperkt en is het alleszins niet zijn taak om juridische adviezen te verlenen
  • Hoogstens kan de architect zijn bouwheer adviseren de aannemer een aangetekende ingebrekestelling te sturen, waarbij deze laatste wordt aangemaand aan zijn verplichtingen tegemoet te komen
  • Als de aannemer geen gevolg geeft aan de ingebrekestelling doet de architect er goed aan de bouwheer schriftelijk door te verwijzen naar een jurist of advocaat van zijn keuze om bijkomende maatregelen te treffen, desgevallend gerechtelijke.

Algemeen gesteld moet de architect erover waken zich niet de rol van een jurist aan te meten teneinde niet aansprakelijk te worden gesteld voor deze rol. Uiteraard moet ook een al te grote passiviteit worden vermeden: het is belangrijk een evenwicht te vinden.

Als laatste punt benadrukken wij dat, in functie van de latere bewijsvoering, adviezen aan de bouwheer die met een weerspannige aannemer wordt geconfronteerd best schriftelijk worden gegeven.

 

Nadège Schuermans
Juriste studie- en schadedienst 

 

0
0
0
s2sdefault