PROTECT30 - Een terugblik in 4 rondetafelgesprekken - Jo Verstraete van Aiko

30 jaar architectuur en verzekeringen

30 jaar al staan we aan de zijde van architecten. In die tijd is het vak sterk geëvolueerd, en wij evolueerden mee. Voor PROTECT 30 spraken we met vier architecten die er 30 jaar geleden ook al bij waren. Vier klanten van het eerste uur. Hoe kijken zij terug op hun loopbaan, welke mijlpalen springen er voor hen uit en is hun visie op verzekeringen veranderd?

Aflevering 2: Rondetafelgesprek met Jo Verstraete van Aiko


Wat heb je zien veranderen in de bouwsector de voorbije 30 jaar? En welke invloed heeft dit op de taken en verantwoordelijkheden van de architect?

Ikzelf heb nog geen dertig jaar ervaring, maar toch wel al twintig jaar. Het is vooral de laatste twintig jaar dat alles met een grote snelheid is veranderd. Ik ben als kind opgegroeid in een architectenwereld waarin alles er toch rustiger, gemoedelijker aan toe ging.

De laatste twee decennia worden we geconfronteerd met steeds meer regelgeving die zijn impact heeft op de hele bouwsector en ook voor de ontwerper niet zonder gevolgen blijft. Ik denk hierbij aan o.a. de regelgeving rond veiligheidscoördinatie, EPB, grondverzet, archeologie, toegankelijkheid, hemelwaterverordening, glasnorm, etc… die er één voor één hebben toe geleid dat andere bouwpartners mee de ontwerpfase bepalen. Dit brengt voor een architect extra coördinatietaken met zich mee. Hij moet erover waken dat zijn ontwerp beantwoordt aan die bijkomende verplichtingen, dat al die aspecten op elkaar afgestemd worden in het uiteindelijke ontwerp en dat kan niet zonder overleg met de betrokken specialisten. Dit heeft uiteraard ook zijn impact op de kostprijs van het project. In de praktijk komt het veelvuldig voor dat het ereloon van de architect vandaag moet verdeeld worden onder al die bijkomende bouwpartners wat voor de bouwheer een aanzienlijke meerkost betekent, zeker bij kleinere projecten.

De architect moet een stukje van zijn ontwerpvrijheid prijsgeven aan die andere bouwpartners. Hoe meer regels hoe groter de impact op de creativiteit. De architect is niet meer de alleenontwerper. Hij moet compromissen sluiten. Een technisch architect zal minder moeite hebben zich aan te passen. Een creatief architect voelt die invloed veel meer.

De regelgeving evolueert bovendien constant en de architect moet daar rekening mee houden, ook in de uitvoeringsfase. Soms moet in de ontwerpfase al rekening gehouden worden met een verstrenging van bv. de EPB-regels tegen de tijd dat de omgevingsvergunning van het project wordt ingediend. Regelgeving wordt op die manier sturend in het projectverloop. De ontwerper moet anticiperen op een toekomstige aanpassing van een regel. Waar een architect vroeger een lastenboek kon blijven gebruiken is dit vandaag niet meer zo evident. De hedendaagse architect moet continu omgaan met gewijzigde regelgeving, kan niet terugvallen op routine, moet alert blijven. Bijkomende regelgeving zorgt er ook voor dat bouwen steeds duurder wordt. Minder budget beschikbaar voor andere zaken.


Ook het ambtenarenapparaat is exponentieel vermenigvuldigd. Waar de architect vroeger voor de aanvraag van een bouwvergunning contact opnam met de stedenbouwkundige ambtenaar, moet hij vandaag bij de opmaak van zijn bouwaanvraagdossier contact opnemen met tal van diensten, zoals de dienst Mobiliteit, de Groendienst, de dienst Infrastructuur, de preventiedienst van de brandweer, erfgoed, het adviesorgaan toegankelijkheid, enz. Elk van die diensten legt zijn eigen klemtoon. Het aanvragen van een vergunning is niet langer een simpele formaliteit. Integendeel, het vergunningstraject wordt veel onvoorspelbaarder omdat de aanspreekpunten verveelvoudigd zijn en iedereen het project enkel vanuit zijn specialiteit bekijkt. Dit complexe systeem om een vergunning te bekomen heeft een aanzienlijke impact op de snelheid van het project. De opstart van een project is moeilijker voorspelbaar. De adviezen die verstrekt worden door al die verschillende diensten zijn ook niet altijd duidelijk waardoor interpretatie mogelijk blijft met alle gevolgen van dien. Rechtstreekse informele overlegvergaderingen met de dienst Stedenbouw zijn vaak niet meer mogelijk, waardoor het dossier eerst alle verschillende diensten moet doorlopen, wat uiteraard eerder vertragend werkt.

Ook de mentaliteit van de mensen is veranderd. Er zijn steeds meer klachten van buren of andere belangengroepen tegen een ingediend project. Ook dit vertraagt het vergunningstraject, in het slechtste geval wordt er zelf nooit een omgevingsvergunning bekomen. Het landschap van de aannemers is eveneens in belangrijke mate gewijzigd. Een aannemersbedrijf was vroeger een bedrijfje dat gebouwen zette en lokaal verankerd zat. Vandaag zijn de bedrijven grote entiteiten samengesteld uit aannemers, investeerders, eigen studiedienst met ingenieurs en zelfs architecten. De zelfstandige architect moet kunnen opboksen tegen die mastodonten, die zich meer dan vroeger ook kunnen inmengen in de ontwerpfase. Bij DB(FM) procedures moeten architect en aannemer in team kandideren om een project binnen te halen. Er ontstaan bouwteams met aannemers erbij waardoor de architect in een andere rol, een andere positie wordt geplaatst. Deontologisch en juridisch is zijn rol niet altijd meer even duidelijk.

Een werf verloopt ook anders dan vroeger. Aannemersbedrijven hebben onvoldoende eigen mensen in dienst en doen een beroep op onderaannemers om sneller te kunnen schakelen. Meestal werken die onderaannemers met buitenlandse arbeider. Dit bemoeilijkt de communicatie, die in dit geval altijd via de projectleider moet verlopen. De controle van de architect wordt bemoeilijkt door het taalprobleem, het feit dat buitenlandse arbeiders soms minder voeling hebben met het bouwen in Belgische context. Vaak beheersen zij de voor de ons evidente details niet. Alles wordt op automatische piloot uitgevoerd zonder enige kritische ingesteldheid of beroepsfierheid. Fouten worden vaak niet gemeld en weggemoffeld wat vaak tot problemen leidt achteraf. Het is dus heel belangrijk om een goede werf- of projectleider te hebben die de zaken controleert en de mensen op de werf duidelijke instructies geeft.

Ook de snelheid van bouwen is toegenomen in vergelijking met vroeger. Doordat de marges in de bouw heel klein zijn wordt er vooral winst gemaakt door snelheid en efficiëntie van de uitvoering. Er kan meestal nog heel weinig worden bijgestuurd eens een werf gestart is. Een goede voorbereiding en uitwerking van een project is dus heel belangrijk. BIM is hiervoor een heel goede tool die ons toelaat om en project reeds in ontwerpfase heel gedetailleerd uit te werken.

De digitalisering en de daaruit voortvloeiende snelheid van reageren is zeker ook een belangrijke factor, omdat door de snelle communicatie via e-mail of GSM het nog moeilijk wordt om belangrijke zaken te onderscheiden van de minder belangrijke. Je wordt van alle kanten bestookt met informatie, vragen enz. waardoor het geheel soms uit het oog verloren raakt. Er zit meer ruis op de communicatie. Software laat toe om heel eenvoudig wijzigingen aan te brengen, maar houdt een risico in dat wijzigingen niet altijd op alle niveaus worden geïmplementeerd, ook hier kan BIM een grote hulp zijn.

Een bijkomende vaststelling is dat de fase van de nazorg een belangrijk facet van de opdracht van de architect is geworden. Dit is vaak het gevolg van de snelheid en de daarmee samenhangende mindere kwaliteit waarmee een werf moet worden afgewerkt en de steeds complexere technische installaties waarmee de gebouwen worden uitgerust. De periode tussen de voorlopige en de definitieve oplevering is intens maar daartegenover staat nog weinig verloning. Als architect moeten wij vandaag die nazorg mee incalculeren in ons ereloon.

Ook het landschap van de architecten wijzigt: ontwerpteams zijn niet meer weg te denken en zijn steeds meer noodzakelijk, al was het maar omdat vandaag vaak recente referenties worden geëist. Referenties van bv. drie jaar oud zijn vaak niet meer voldoende om te kunnen meedingen. Jongere architecten komen hierdoor nog moeilijk aan bod, tenzij ze in een ontwerpteam gaan samenwerken met grotere bureaus, ook hier is een goed juridisch kader heel belangrijk dat heel duidelijk beschrijft wie voor wat verantwoordelijk is.



Is de noodzaak aan een gespecialiseerde BA-verzekering toegenomen?

De verantwoordelijkheden in de bouwsector liggen niet elders dan vroeger maar zijn complexer geworden. Door het veelvoud aan aspecten waarmee de ontwerper rekening moet houden – we denken hierbij aan mobiliteit, veiligheid, toegankelijkheid, energieprestatie enz. – kan hij meer fouten maken en dus vaker aansprakelijk gesteld worden. Het vergt veel meer focus van de ontwerper. Ook in het vergunningstraject schuilen meer risico’s doordat de ontwerper met alle facetten rekening moet houden. Door het veelvoud aan aandachtspunten is er meer kans dat een vergunning wordt geweigerd.

De noodzaak van een gespecialiseerd BA-verzekeraar is ongetwijfeld groter omdat de verantwoordelijkheden steeds complexer worden nu de bouwwereld verandert en de noodzaak aan juridische ondersteuning ook toeneemt. De architect wordt tegelijk kwetsbaarder doordat de aannemingsbedrijven omvangrijker worden, terwijl regels en normen almaar uitbreiden en de overheid verantwoordelijkheden graag van zich afschuift. Om hierin mee te kunnen blijven draaien heeft de architect ondersteuning en opleiding nodig en is het belangrijk dat hij hiervoor beroep kan doen om een gespecialiseerde aansprakelijkheidsverzekeraar.



Waarom ben je al die jaren trouw gebleven aan Protect?

De samenwerking met Protect is in al die jaren heel belangrijk geworden. We hebben het gevoel een beroep te kunnen doen op Protect wanneer het nodig is. Protect is ook altijd rechtstreeks bereikbaar. Maar Protect is meer dan een verzekeraar bij wie we kunnen aankloppen om een verzekering af te sluiten of een schadegeval aan te melden. Een persoonlijk contact is altijd mogelijk. Voor ons heeft Protect altijd een 'gezicht' en wij hebben de indruk dat ook wijzelf bij Protect een 'gezicht' hebben, en niet zomaar het zoveelste architectenkantoor zijn.


Rondetafelgesprek Bruno D’Hondt
0
0
0
s2sdefault